Wetenschapswinkels: een brug tussen universiteit en samenleving

  • Area: Other
News
  • Area: Other
Een wetenschapswinkel. Wat koop je daar? Een broodje kennis? Een wisdom-smoothie? Bacteriën op bestelling? Het aanbod van wetenschapswinkels is niet voor iedereen even duidelijk. Terwijl ze zo belangrijk zijn - voor samenleving, onderzoeker en student. Ze bieden organisaties een kans onderzoek uit te laten voeren door studenten. Voor alle betrokkenen een buitenkansje.

Tekst: Aurelia te Lindert, Corporate Communicatie RUG

Geen echte winkel
Wetenschapswinkels bestaan al zo’n vijftig jaar en hebben hun naam te danken aan de eerste variant, die in Amsterdam in een oud winkelpand begon. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, zijn ze geen winkels in de traditionele zin van het woord. Een wetenschapswinkel is een bureau met meerdere medewerkers dat gelinkt is aan een specifieke faculteit. De wetenschapswinkel brengt maatschappelijke partijen met vraagstukken in contact met studenten, onderzoekers en docenten van de RUG, die voor hen onderzoek kunnen uitvoeren. Hierdoor wordt het academische onderzoek en onderwijs verbonden aan maatschappelijke kwesties.

Yorick Karseboom (foto: Henk Veenstra)

Meer dan alleen nadenken
Yorick Karseboom is voorzitter van het maandelijks overleg van de verschillende wetenschapswinkels van de RUG en tevens coördinator van het Kenniscentrum (wetenschapswinkel) Filosofie. Hij zorgt ervoor dat het maandelijks overleg met alle wetenschapswinkels goed verloopt en samen met zijn collega’s zorgt hij tevens dat er een rode lijn is in de doelstellingen van de wetenschapswinkels. Elke faculteit heeft namelijk een eigen onafhankelijke wetenschapswinkel, maar om van elkaar te leren en voor verbinding te zorgen, wordt er maandelijks overlegd. Voor Karseboom is het belangrijk dat mensen via het Kenniscentrum Filosofie een duidelijker beeld krijgen van wat filosofen eigenlijk doen. “Vaak hebben we het bij het kenniscentrum over het probleem van filosofie in de ivoren toren. Wij doen meer dan in een stoffige stoel zitten, terwijl we voor ons uit staren, aan onze baard zitten en nadenken. Theoretische kennis blijft natuurlijk belangrijk, maar we doen veel meer dan wat over het algemeen gedacht wordt.” Een voorbeeld dat Karseboom noemt, is het oplossen van problematiek binnen de communicatie van een bedrijf. “Vaak zeggen mensen, ‘Nee hoor, wij hebben helemaal geen filosofisch probleem’. Tot ik met ze in gesprek ga en blijkt dat er bijvoorbeeld sprake is van een onderling conflict in waarden, waar filosofen juist heel goed mee kunnen helpen.”

Van complottheorie tot afval
Een universiteit kan voor buitenstaanders ontoegankelijk lijken. Dat is volgens Karseboom wat de wetenschapswinkels willen veranderen. “De RUG is natuurlijk onderdeel van de maatschappij en staat er niet buiten. Dus het is heel belangrijk dat de wetenschap die hier bedreven wordt ook begrijpelijk en bruikbaar is voor de maatschappij.” Het Kenniscentrum Filosofie houdt zich samen met de Bèta Wetenschapswinkel bijvoorbeeld bezig met complottheorieën en wantrouwen in de media. Hoe kan een universiteit hiermee om gaan en het vertrouwen in de wetenschap vergroten? Die informatie wordt vervolgens via maatschappelijke partners, lezingen, talks en het wetenschapswinkel jaaroverzicht teruggebracht naar de maatschappij. Een voorbeeld van de Bèta Wetenschapswinkel was de vraag van een kapper of al het menselijke haar dat zij over had niet op een nuttige wijze kon worden hergebruikt. Of een laborant die zich afvroeg of ze de hoeveelheid afvalplastic uit het lab konden verminderen.


Waardevolle ervaring voor studenten
Niet alleen voor de maatschappelijke partij zijn wetenschapswinkels behulpzaam, maar ook voor studenten. “Ik denk dat het voor veel studenten waardevol is dat je gelijk meekrijgt dat je iets kan met de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie. Je krijgt heel duidelijk te zien wat voor impact jouw hulp kan hebben”, aldus Karseboom. Laura van Beek, onlangs afgestudeerd aan de RUG, heeft onderzoek gedaan naar de optimale schooltijden voor kinderen. Van Beek: “Het is een hele leuke ervaring geweest om onderzoek te doen naar een vraagstuk dat in de praktijk ook echt leeft en waarbij je met jouw adviezen ook daadwerkelijk een bijdrage kunt leveren in de praktijk.”


Laura van Beek

Van vraagstuk naar stageopdracht
Als de wetenschapswinkels een verzoek of vraag ontvangen, kijken zij of dit onderwerp van maatschappelijke belang is, of het aansluit bij de kernwaarden van de universiteit en of er studenten beschikbaar zijn die hiermee uit de voeten kunnen. Het onderzoek waar Van Beek aan mee werkte, kwam tot stand nadat basisschool ODS de Starter de schooltijden had aangepast, uit organisatorische noodzaak. Onduidelijk was echter welke voor- en nadelen dit schooltijdenmodel had. Met dit vraagstuk is Van Beek aan de slag gegaan voor haar stageopdracht.

De ideale dagindeling
Van Beek en de school hebben samen onderzoeksdoelen gesteld: enerzijds het opdoen van kennis over de voor- en nadelen van verschillende schooltijdmodellen. Anderzijds adviezen geven over hoe de bevindingen zo goed mogelijk in de praktijk konden worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de optimale leerresultaten bereikt worden. Door corona beperkte het onderzoek zich vooral tot literatuuronderzoek. In andere omstandigheden was Van Beek graag nog meer betrokken geweest bij de praktijkervaring van de kinderen. “Het was leuk geweest om te kijken of datgene wat in de literatuur gevonden was, zoals dat de aandacht-spanne van leerlingen tussen 10 en 12 in de ochtend het meest optimaal is, ook daadwerkelijk het geval was bij de kinderen van De Starter.” Toch hebben haar adviezen wel degelijk invloed gehad. De Starter overweegt namelijk om lesdagen anders in te delen en kijkt welke lessen het beste in de ochtend en in de middag gegeven kunnen worden.



Karseboom: “De RUG is natuurlijk onderdeel van de maatschappij en staat er niet buiten. Dus het is heel belangrijk dat de wetenschap die hier bedreven wordt ook begrijpelijk en bruikbaar is voor de maatschappij.” 


Een betere wereld
Het onderzoek van Van Beek laat zien wat academische kennis kan bijdragen buiten de muren van de universiteit. Dat is volgens Karseboom waar het om draait: “Uiteindelijk is de reden dat we meer kennis willen vergaren, om dat te gebruiken om de wereld om ons heen een betere en mooiere plek te maken.” En dat is waar de wetenschapswinkels momenteel een steentje aan bij proberen te dragen.

Bron: klik hier.